Taal
Taal
Zie Taal (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Taal. |
Taal is een typisch menselijk communicatiesysteem dat betekenis weergeeft. Het belangrijkste onderscheid is dat tussen geschreven taal en gesproken taal.
Inhoud[verbergen] |
De meeste gesproken talen hebben tevens een alfabet of een ander op de spraak gebaseerd schriftsysteem waarmee taaluitingen kunnen worden vastgelegd. In de geschreven taal worden de equivalenten van klanken in de gesproken taal weergegeven door middel van een alfabet van min of meer arbitraire symbolen, ofwel schrifttekens, die ook wel grafemen worden genoemd. Deze symbolen vormen de bouwstenen, en deze bouwstenen worden door middel van een taalspecifiek regelsysteem, de grammatica, tot betekenisvolle eenheden - woorden, zinsdelen, zinnen en op het hoogste niveau hele teksten - gerangschikt. Deze kenmerken onderscheiden menselijke taal van alle andere vormen van communicatie (zie ook Taal bij dieren en planten). Het bestuderen van alle aspecten van de menselijke taal is het onderwerp van de taalkunde. Recent zijn echter ook binnen de psychologie interessante evoluties gemaakt op vlak van theorievorming over taal. Met name binnen het behaviorisme werd de Relational Frame Theoryuitgewerkt en onderzocht[1]. De theorie gaat volledig over taal (verbaal gedrag) en cognitie. Binnen de taalwetenschap bestaat een levendig debat over de vraag wat nu precies de unieke kenmerken zijn in taal van mensen. Eén opvatting is dat de menselijk taal gebaseerd is op het principe van recursie [2]. Binnen een zin verwijst een zinsdeel naar een ander zinsdeel, of is een zinsdeel ingebed in een andere zin. Bijvoorbeeld: 'Piet denkt dat het morgen gaat regenen'. Of: 'de vader van mijn vader was kapitein'. Dit principe komt echter niet in alle talen voor. Zo kennen bepaalde Indianentalen geen recursie, zij kennen bijvoorbeeld geen hoofd- en bijzinnen maar alleen maar hoofdzinnen[3]. Taal kan in principe op vier verschillende manieren worden gebruikt. Taalgebruik is namelijk gebaseerd op het vermogen om geschreven of gesproken taal te begrijpen of te produceren. Men spreekt dan respectievelijk van lezen, schrijven, spraakperceptie en spraakproductie.
[bewerken]Algemeen
[bewerken]Taal als proces
[bewerken]Hoofdkenmerken
Zie ook Taaluniversalia |
Alle talen beschikken in zowel de gesproken als de geschreven vorm over een eigen woordenschat ofwel lexicon, en een regelsysteem dat grammatica of syntaxis genoemd wordt om alle elementen uit de woordenschat tot welgevormde zinnen te verenigen. Niet alleen de afzonderlijke elementen van de taal dragen betekenis, maar ook de combinatieregels: verschillende manieren van combineren drukken verschillende inhoudelijke relaties uit en leiden daardoor tot verschillende betekenissen van het geheel, ook als dezelfde delen zijn gebruikt. Een verandering in volgorde(n) van de woorden en woordgroepen in een zin kan bijvoorbeeld een zin met een andere betekenis opleveren.
[bewerken]Fonetiek/Fonologie
Zie Fonetiek en Fonologie voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
De belangrijkste reden waarom taal uitsluitend door mensen kan worden voortgebracht is, dat de fundamentele klanken waaruit spraak bestaat kenmerkend zijn voor het speciaal hiervoor ontworpen menselijke spraakkanaal. Hoe dit precies in zijn werk gaat is het onderwerp van de fonetiek en de fonologie, twee deelgebieden binnen de taalkunde. De fonetiek bestudeert de klank van taal als continu geluidssignaal op fysisch niveau en probeert daar de klanken die wij in de taal gebruiken in te herkennen en te beschrijven. Je zou je bijvoorbeeld de vraag kunnen stellen hoe je een meetapparaat kunt maken dat een lampje aan laat gaan precies als iemand de oovan roos uit aan het spreken is, ongeacht wie dat doet, op welke toonhoogte het gebeurt, in wat voor soort zin, enzovoorts - dat is typisch een vraag voor de fonetiek. De fonologie gaat ervan uit dat elke taal gebruik maakt van een vaste, kleine verzameling elementaire klankelementen - de fonemen - die echter niet in alle omstandigheden hetzelfde worden uitgesproken, karakteriseert die elementen in termen van klankkenmerken, en beschrijft de uitspraakregels van een taal als combinatieregels die aangeven welke reeksen opeenvolgende fonemen in de taal mogelijk zijn en hoe ze zullen worden uitgesproken. Een vraag als: hoe werkt het dat we in het Nederlands harde uitspreken met een zachte d-klank en hard met een harde t-klank, terwijl in het Engels ook hard een zachte d-klank heeft, is een vraag voor de fonologie.
[bewerken]Taal en hersenen
Zie Hersenen voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Er is veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen taalvermogen en de werking van de menselijke hersenen, ook wel bekend als neurolinguïstiek. De hamvraag is hierbij welke gebieden in de hersenen precies gespecialiseerd zijn in het verwerken (begrijpen en spreken) van woorden en zinnen. Er zijn aanwijzingen dat de betekenis en grammatica van zinnen in specifieke delen van de hersenen worden verwerkt. Doorgaans wordt aangenomen dat het gebied van Wernicke en het gebied van Broca in de linker hersenhelft een belangrijke functie hebben in het begrijpen en spreken van taal. Beschadigingen in deze gebieden gaan dus vaak gepaard met stoornissen in het begrijpen en spreken van taal, zoals alalie enafasie.
[bewerken]Taal en evolutie
Zie Evolutie (biologie), Glottogonie, Proto-World en Monogenese (taalkunde) voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
Hoewel het taalvermogen, inclusief het begrijpen en kunnen toepassen van regels van grammatica en syntaxis, uniek lijkt voor mensen, is het moeilijk te doorgronden volgens welk scenario dit zich in de loop van de evolutie heeft ontwikkeld. Grofweg staan hier twee standpunten tegenover elkaar:
[bewerken]Indeling en categorisatie
Zie Vergelijkende taalwetenschap, Taalverandering, Taalfamilie, Taaltypologie enTaalverwantschap voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
Op grond van bepaalde specifieke kenmerken kunnen talen op allerlei verschillende manieren worden gecategoriseerd. Talen kunnen op grond van hun historische ontwikkeling worden gerangschikt in een bepaalde taalfamilie. Andere indelingen - met name die in synthetische versus analytische talen - zijn gebaseerd op syntaxis en morfologie. Weer andere indelingen zijn gebaseerd op het aantalmoedertaalsprekers, waarbij meer in het bijzonder de volgende onderscheiden worden gemaakt:
[bewerken]Natuurlijke talen
Zie Natuurlijke taal voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Met "natuurlijke talen" worden alle talen bedoeld die in de loop van de geschiedenis bij verschillendeetnische groepen ontstaan zijn en van generatie op generatie worden doorgegeven. Natuurlijke talen kunnen verder worden onderverdeeld in dode en levende talen.
[bewerken]Levende en dode talen
Zie Levende taal en Dode taal voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
Levende talen kunnen worden omschreven als die talen die als moedertaal worden aangeleerd en waarmee door een kleine tot betrekkelijk grote groep mensen wordt gecommuniceerd. Voorbeelden van levende talen zijn: het Arabisch, Hindi, Italiaans,Engels, Nederlands en (Nieuw-)Grieks. Dode talen zijn talen die niet meer als moedertaal worden aangeleerd. Voorbeelden van dode talen zijn: hetSanskriet, Oud-Grieks, Etruskisch, Fenicisch en Latijn.
[bewerken]Standaardtaal en dialect
Zie Standaardtaal en Dialect voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
Het gangbare onderscheid tussen standaardtaal (met een over het algemeen hoge status) enerzijds en dialect of streektaal (met een over het algemeen wat lagere status) anderzijds wordt in de taalkunde bij voorkeur niet gemaakt, omdat dit onderscheid willekeurig en vooral ook politiek bepaald is. De Chinese talenworden vaak als dialecten van dezelfde taal beschouwd, maar verschillen onderling evenveel als de verschillende Romaanse talen. Taalkundigen geven doorgaans de voorkeur aan maatschappelijk minder beladen begrippen als variëteit en streektaal. Zie hiervoor ook het artikel over taalgebruik. Daar lang niet alle talen beschikken over gestandaardiseerde vormen, is het vaak niet uit te maken of twee groepen sprekers dezelfde variëteit spreken of varianten van één variëteit. Het aantal talen op de wereld is daarom niet te bepalen. Om toch een houvast te hebben wordt het aantal vaak op zes- à zevenduizend geschat, maar dit aantal zou veel hoger kunnen liggen als bepaalde dialecten ook als taal worden beschouwd. Dit zou tevens gedeeltelijk kunnen verklaren waarom er volgens deze theorie eeuwen geleden veel meer talen (circa vijftienduizend) werden gesproken dan nu, terwijl de wereldbevolking sindsdien juist zeer sterk is toegenomen.
[bewerken]Kunsttalen
Zie Kunsttaal en Logische taal voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
In de 19e en de 20e eeuw zijn veel talen geconstrueerd. Deze "kunsttalen" onderscheiden zich van de "echte", natuurlijke talen. De bekendste zijn de zgn. "hulptalen", bedoeld om de internationale communicatie te vergemakkelijken door als lingua franca te dienen (een functie die ook de natuurlijke taal vervult). Voorbeelden van hulptalen zijn het Esperanto (gebaseerd op Indo-Europese talen), Ido en Interlingua. Dit soort talen wordt ook auxlang genoemd, wat staat voor auxiliary language. Ook de term IAL wordt gebruikt, wat staat voor international auxiliary language. Als hyperoniem voor alle kunsttalen is de term conlang bedacht, hetgeen staat voor constructed language. Niet alle kunsttalen (conlangs) zijn bedoeld om voor communicatieve doeleinden te worden gebruikt. Dit geldt bijvoorbeeld voor fantasietalen, zoals de in Midden-aarde van Tolkien gesproken talen of het Klingonuit de televisieserie Star Trek. Als een kunsttaal eenmaal door kinderen als moedertaal is verworven, is ze in die zin niet meer van de natuurlijke talen te onderscheiden. Het Esperanto heeft inmiddels echte moedertaalsprekers en bezit aldus een fundamentele eigenschap van een natuurlijke taal. Ook standaardtalen zijn in feite tot op zekere hoogte geconstrueerd. Een deel van de woordenschat en de grammatica wordt door instanties en autoriteiten vastgesteld. In veel talen worden bovendien nieuwe woorden gevormd, onder andere met behulp van morfemen uit het Latijn en Oudgrieks, zoals bij relatief nieuwe Nederlandse woorden als televisie (Grieks "tele" = ver, Latijn "visio"= zicht) en allochtoon (Grieks "allos" = ander en "chtonos" = aarde, land). Dergelijke nieuwvormingen worden neoconstructies ofneologismen genoemd. In al deze gevallen gaat het om talen die, in een al dan niet fictieve wereld, door mensen worden gesproken of gesproken zouden kunnen worden. Er zijn echter ook talen waarvoor dat niet geldt, zoals wiskundige formalismen, diagramtechnieken, en programmeertalen. Deze worden gebruikt voor specialistische toepassingen, niet voor algemene communicatie. Het begrip "taal" wordt bij uitbreiding ook gebruikt voor andere dan de hierboven beschreven vormen van menselijke en niet-menselijke communicatie.
[bewerken]Het begrip "taal" in ruimere zin
[bewerken]Vergelijkbare systemen
Zie Informatica, Formele taal, Computertaal en Programmeertaal voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
Het geheel aan commando's waarmee een machine - bijvoorbeeld een computer - wordt bediend, wordt wel machinetaal genoemd. Het gaat hier om een taal omdat de betekenis niet alleen door de commando's wordt bepaald, maar ook door de manier waarop ze gecombineerd zijn. Maar die grammatica is eenvoudig, en de betekenis wordt geheel bepaald door de werking van de machine in kwestie. Een programmeertaaldaarentegen is een voor het programmeren van machines ontworpen taal die wordt vertaald naar machinetaal, en in tegenstelling tot machinetaal allerlei mechanismen uit natuurlijke taal kan bevatten, zoals naamgeving en ingewikkelde grammatica, zodat programma's voor de programmeur gemakkelijker te begrijpen en te construeren zijn. Een programmeertaal is dus niet op te vatten als een coderingsysteem voor talen, zoals Morse, Braille,steno, ASCII of Unicode: dit zijn geen talen, maar alfabetten, spellingssystemen om tekst mee te noteren, die dan ook niet aan een bepaalde taal gebonden zijn, hoewel er wel taalspecifieke varianten kunnen bestaan. Een taal kan ook grafisch van aard zijn. Grafische talen zijn meestal erg beperkt in toepassingsgebied, grammatica, en uitdrukkingsmogelijkheden. De verkeersborden bijvoorbeeld vormen nauwelijks een taal: weliswaar bestaan er systematische combinaties van verkeersborden, maar de manier van combineren geeft geen speciale betekenis: die wordt volledig bepaald door de betekenis van elk bord afzonderlijk. Dit is anders bij allerlei diagramtechnieken die in technische disciplines worden gebruikt: daarin hangt de betekenis van het geheel wel degelijk af van de manier waarop de onderdelen zijn gecombineerd. Voor veel ervan geeldt echter dat ze direct corresponderen met een andere niet-grafische taal, en daarom eerder als notatie dan als zelfstandige taal te beschouwen zijn. Voorbeelden uit de informatica zijn stroomdiagrammen, die corresponderen met programma's in een imperatieve programmeertaal, of UML-klassendiagrammen, die corresponderen met onderdelen van programma's in een objectgeoriënteerde programmeertaal.
[bewerken]Taal bij dieren en planten
Zie Dierentaal en Plantencommunicatie voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
Het gebruik van geschreven taal en gesproken taal onderscheidt de mens van alle andere levensvormen. Niettemin worden communicatiesystemen van veel diersoorten zoals (bijen, dolfijnen, walvissen) soms ook wel als een soort taal beschouwd. Deze systemen verschillen echter fundamenteel van de menselijke taal. Ten eerste kan in de "taal" van dieren anders dan met talen van mensen niet over wetenschappelijke ofculturele onderwerpen gesproken worden: in bijentaal kan waarschijnlijk alleen gecommuniceerd worden over de plaats waar zich nectar bevindt. Hetzelfde geldt voor wat bij planten als communicatie beschouwd mag worden. Terwijl ieder mens die onder normale omstandigheden opgroeit in de loop van zijn of haar eerste levensjaren een moedertaal aanleert, is het tot nu toe niet gelukt om niet-menselijke primaten – met namechimpansees – het passieve taalniveau van een kleuter aan te leren. Niettemin zijn er in deze richting enige successen geboekt; gebleken is dat sommige apen woorden voor bepaalde voorwerpen aan dat voorwerp zelf kunnen verbinden, net als kinderen tussen de 1 en 3 jaar. Hieruit blijkt dus dat de menselijke taal weliswaar uitsluitend door de mensen zelf kan worden geproduceerd, maar dat het systeem in principe voor andere diersoorten toegankelijk is - althans tot op zekere hoogte: bij dieren blijven er fundamentele beperkingen in vaardigheden die waarschijnlijk essentieel zijn voor echte taal[4]. Ook huisdieren schijnen bepaalde in de menselijke taal uitgesproken bevelen goed te begrijpen, maar daarbij worden alleen een vaste reeks commando's gebruikt, waarvan de "betekenis" voor elk commando een vaste handeling van het dier is, wat met eenvoudige conditionering tot stand wordt gebracht; de communicatie is te eenvoudig van vorm en betekenis om taal genoemd te kunnen worden.
[bewerken]Gebarentaal
Zie Gebarentaal voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Gebarentalen worden vooral gebruikt door dove mensen. Gebarentalen zijn, anders dan veelal wordt aangenomen, volledige communicatiesystemen, met een even arbitraire relatie tussen de gebruikte symbolen en de betekenis als bij gesproken talen het geval is. In Vlaanderen gebruikt men de Vlaamse Gebarentaal en in Nederland de Nederlandse Gebarentaal. Gebarentalen dienen onderscheiden te worden van andere gebarensystemen zoals pantomime, en de ook door doven gebruikte spraakondersteunende systemen zoals Nederlands met Gebaren. Er bestaan tevensgebarenschriften om gebarentaal mee neer te schrijven.
[bewerken]Referenties
Referenties
|
[bewerken]Zie ook
Portaal Taal |
[bewerken]Externe links
Wikiquote heeft een collectie citaten gerelateerd aan Taal. |
'
Maak jouw eigen website met JouwWeb