Spraak
Spraak is het geheel aan talige klanken die door het menselijk lichaam met behulp van lucht uit de longen en hetspraakkanaal worden voortgebracht. Gesproken taal is een belangrijk communicatiemiddel tussen mensen.
[bewerken]Spraak als proces
Spraak is een van de manieren waarop taal kan worden gebruikt. Taalgebruik is namelijk gebaseerd op het vermogen geschreven of gesproken taal te begrijpen of te produceren. Bij spraak gaat zowel om het produceren van gesprokenwoorden en zinnen (spraakproductie) als het begrijpen van gesproken woorden en zinnen (spraakperceptie).
[bewerken]Spraakproductie en spraakperceptie
Basiselementen van spraak zijn woorden met een bepaalde klank en betekenis. Spraakproductie impliceert vanuit de spreker gezien het vertalen van gedachten in zinnen en woorden en uiteindelijk in een reeks klankpatronen die door het vocale apparaat worden voorgebracht. Het begrijpen van gesproken taal staat bekend als spraakperceptie. Gesproken taal produceert in het gehoororgaan van de luisteraar mechanische trillingen die uiteindelijk in het brein worden vertaald tot woorden en zinnen met een bepaalde betekenis. Spraak is uniek voor de mens. Hoewel er voorbeelden zijn van associatief spraakgebruik bij dieren[1] valt het te bewijfelen of daarbij ook sprake is van inzicht in de structuur van taal.[2]
Eenvoudig model van spraakverwerking. Links: spreken van zinnen. Rechts: luisteren naar gesproken zinnen
De menselijke spraak heeft meerdere aspecten.
-
Spraakklanken; de bouwstenen van spraak zijn de fonemen. Dit zijn de kleinste klankeenheden met betekenis. Er bestaat naast het gewone alfabet ook een een fonetisch alfabet. De klankeenheden in het Nederlands zijn vastgelegd in deklankinventaris van het Nederlands.
-
Spraakbegrip (of: Spraakperceptie). Dit is het vermogen om gesproken taal te begrijpen. De informatiestroom passeert hier de volgende stations; akoestisch/fonetische verwerking, grammaticale ontleding en tenslotte het begrijpen van de boodschap. Stoornissen in het begrijpen van gesproken taal kunnen diverse oorzaken hebben. Zij kunnen te maken hebben met problemen in het verstaan van klankeenheden (kortom: met akoestische en fonetische verwerking), het begrijpen van woorden (woordenschat probleem of woordsemantisch probleem), of het begrijpen van de betekenis en structuur van hele zinnen. Stoornissen in het begrijpen van gesproken (maar ook geschreven) taal worden samengevat met met de term afasie van Wernicke.
-
Spraakproductie. Bij het produceren van spraak kunnen globaal drie niveaus worden onderscheiden: een conceptueel niveau (begrijpen), een formuleer niveau en een articulatie niveau. Het conceptuele niveau dient om de inhoud of betekenis van de boodschap te selecteren. Bij het formuleer niveau wordt de boodschap in een zinsstructuur (een soort intern spreekplan) omgezet. Tenslotte dient het articulatie niveau om de zinsstructuur om te zetten in actuele spraakklanken, door het activeren van tong, strottenhoofd, lippen e.d. Een belangrijke stoornis in de productie of het begrip van gesproken (of geschreven) taal wordt samengevat met de term Afasie.
-
Mentaal lexicon. Een mentaal lexicon is een soort van woordenboek in de hersenen, waarin woorden samen met hun betekenis zijn opgeborgen. Echter ook syntactische informatie, dus hoe een woord is ingebed in een zin, en woordvormen (hoe een woord wordt uitgesproken) vinden we hierin terug. Bij het luisteren naar en produceren van spraak wordt voortdurend uit het lexicon geput. Bekende en meer frequent gebruikte woorden worden sneller opgespoord dan onbekende of minder frequente worden. Een normale volwassen spreker beschikt over een lexicon van ongeveer 50.000 woorden, en kan zonder enige moeite drie woorden per seconden begrijpen of produceren. Zie ook idiolect.
Een belangrijk aspect van gesproken taal is prosodie: het gebruik van veranderingen in intonatie, ritme en klemtonen. Hiermee kan aan gesproken taal een bijzondere expressie worden gegeven. Door middel van intonatie kan bijvoorbeeld een bevestigende zin van een vragende zin worden onderscheiden. Zoals, 'wij gaan vandaag schaatsen' (aan het eind dalende toon) en 'wij gaan vandaag schaatsen?' (aan het eind stijgend toon).
[bewerken]Spraak- en taalstoornissen
Brocapatiënten kampen vaak met problemen in het produceren, maar ook het begrijpen van zinnen. Het laatste speelt vooral bij het begrijpen van grammaticaal complexe zinnen zoals: 'De jongen wordt door het meisje geslagen'. Ook hebben zij moeite met de prosodie. Mogelijk komt dit omdat bij hen de spraak vaak langzaam en houterig verloopt. Bekende spraakstoornissen zijn stotteren en slissen
Referenties
-
↑ Gardner e.a. (1989). Teaching sign language to chimpanzees. Alabany, NY, SUNY Press
-
↑ Hauser e.a. (2002)The faculty of language: what is it and how did it evolve? Science, 298, 1569-1579
|
-
Levelt, W.L.M. (1989). Speaking: from intention to articulation. Cambridge,MA: MIT Press
Maak jouw eigen website met JouwWeb