Psychose of verlichting.

 

Psychose of verlichting.

Zegeningen en gevaren van het transpersoonlijke.

lezing op het symposium ‘Verlicht of verknipt’, Rotterdam 14 december 2001

Norbert Scheepers, psychiater en psychotherapeut


“Man is not destroyed by suffering,

he is destroyed by suffering without meaning.”

Victor Frankl

Allereerst wil ik de organisatie danken voor de uitnodiging om hier in dit selecte gezelschap te spreken over dit onderwerp. Waar ik het met u over wilhebben is de vraag of er verschillen zijn aan te geven tussen psychotische belevingen zoals we die kennen van de meest ernstige psychiatrische ziektebeelden enerzijds en spirituele ervaringen anderzijds. Voor een psychiater is dat geen  gemakkelijk opgave omdat, sinds Freud religie en spiritualiteit bij de psychiatrie eigenlijk in een wat twijfelachtig daglicht staan. Wie zich verdiept in de hedendaagse psychiatrie ontdekt al gauw dat het focus van de psychiatrie licht op de biologische aspecten van psychiatrische ziektebeelden en de ontwikkeling van een objectieve “evidence based” maatstaf om psychiatrische ziektebeelden in kaart te brengen en te behandelen. Daar kan ik mij op zich ook heel goed in vinden. In deze psychiatrie lijkt echter bij voorbaat geen plaats te zijn voor religieuze ervaringen, voor zaken als transpersoonlijke ontwikkeling of andere vormen van bewustzijn, hogere vormen van bewustzijn. Het volgroeide ego is het hoogst haalbare ontwikkelingsniveau van de mens en daarmee houdt het verhaal van de reguliere psychiatrie doorgaans op. Alles wat niet meetbaar is,  is per definitie niet verifieerbaar, dus niet wetenschappelijk aantoonbaar en dus niet waar. Het beperkte dogma van die wetenschappelijke waarheid heeft daarmee een fors stempel gedrukt ook op de psychiatrie. Het zal u niet verbazen als ik zeg dat ik denk dat het tijd is voor  een herwaardering. Het wordt tijd dat we gaan inzien dat er verschillende domeinen waarbinnen wetenschap zich kan ontwikkelen.

Collega Swaab sprak over het externe domein van de materie, waarin alles objectief en waardevrij in maat en getal gekend kan worden. In dit domein zijn geen waarden, intenties, diepten of betekenis te vinden. Er is sprake van existentie zonder doel of plan. Kwaliteit wordt gedegradeerd tot kwantiteit. Maar een ieder van ons, zoals we hier zitten, is zich bewust van een subjectief innerlijk universum vol van waarden, normen, zingeving en betekenis. Als we naar inhoud en betekenis willen kijken praten we over een fundamenteel ander domein, een innerlijk domein dat bestaat naast het uiterlijk domein en niet hiertoe gereduceerd kan worden. Over dat domein wil ik met u praten.

Gedachte: Swaab refereert aan een platte uitgestrekte wereld zonder waarden en normen, zonder betekenis en inhoud. Toch pretendeert hij dat deze uiterlijk waarneembare wereld kwalitatief meer waar is en hoger aangeschreven staat dan de wereld van het innerlijk. Hij denkt dus in kwaliteiten van het innerlijkuniversum waarvan het bestaan in zijn eigen wereldbeeld zoniet ontkend dan toch wel ernstig geridiculiseerd wordt.

Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat sommige mensen die over spirituele ervaringen vertellen lijden aan een ernstige psychiatrische ziekte. Ik denk echter dat er een kleine groep mensen is die spreekt over authentieke, verifieerbare ervaringen die voortkomen uit wat genoemd kan worden hogere niveaus van bewustzijn, vormen van bewustzijn die de beperkte grenzen van het alledaagse rationele ego overschrijden zonder dat er sprake is van desintegratie van psychische structuren. Hoe waanzin en verlichting als fenomeen van elkaar te onderscheiden is onderwerp van deze lezing.

De fenomenologie van de psychose

Eerlijk is eerlijk. Niet alles wat op spiritualiteit of verlichting lijkt is dat ook. De grens tussen psychose en verlichting is soms flinterdun. Om onderscheid te kunnen maken is het goed eerst stil te staan bij wat men onder een psychose verstaat. Per definitie is een psychose een staat van bewustzijn waarbij het contact met de werkelijkheid verstoort is geraakt. De realiteitstoetsing faalt. Dit kan zich uiten de een van de twee meest kenmerkende symptomen van een psychose: wanen en hallucinaties.

Meer in detail is een waan een inhoudelijke denkstoornis (in tegenstelling tot de formele denkstoornis zoals van de hak op de tak denken of vertraagd denken). De inhoud van het denken wordt gekleurd door niet corrigeerbare irreële gedachten over de persoon zelf of de omgeving om hem heen. Centrale vraag daarbij is hoe ernstig de realiteitstoetsing gestoord is en wie dat bepaald. Als iemand erover klaagt dat hij achtervolgd wordt door de BVD dan hoeft dat natuurlijk geen waan te zijn. Als er infrarood camera’s in zijn huis zijn aangebracht, de buren in werkelijkheid undercover agenten zijn die door de muren kunnen kijken, voorbijgangers op straat met radarogen het lichaam scannen en er een zendertje is ingebracht dat de seksuele organen prikkelt dan begin ik persoonlijk wel te twijfelen aan de realiteit van deze gedachten. De niet flexibele instelling en de oncorrigeerbaarheid van de dwaling in het denken zijn meestal typerend voor een waangedachte. Dat op religieus of spiritueel gebied de grenzen tussen waan en werkelijkheid moeilijker te trekken zijn zal duidelijk zijn. De geschiedenis staat bol van religieuze denkbeelden die grenzen aan het waanachtige.

Behalve wanen kunnen ook hallucinaties onderdeel zijn van een psychose. Een hallucinatie is een zintuiglijke waarneming zonder fysieke prikkel en kan elk zintuig betreffen (horen, zien, ruiken, proeven, voelen). Het horen van stemmen is de meest voorkomende hallucinatie. De stemmen worden als werkelijk beschouwd en per definitie wordt er door degene die ze hoort niet getwijfeld aan de echtheid van de waarneming. Hetzelfde geldt voor andere zintuiglijke gewaarwordingen.

Het is belangrijk in dit kader op te merken dat in psychiatrische zin het voorkomen van wanen en/of hallucinaties verwijst naar een ernstige (vaak organisch bepaalde) psychiatrische stoornis. Persoonlijk ben ik het daar volledig mee eens. De kans dat deze verschijnselen aan iets anders toe te schrijven zijn dan een ernstige aandoening acht ik klein (maar niet uitgesloten). Veel ernstige psychiatrische ziektebeelden kunnen gepaard gaan met de aanwezigheid van wanen en/of hallucinaties. Het bekendste ziektebeeld is schizofrenie, een hersenziekte met inmiddels aantoonbare biologische beschadigingen die ernstige problemen veroorzaakt op alle levensterreinen. Daarnaast kunnen wanen en hallucinaties voorkomen bij ernstige depressies of manieën, bij dementie en andere organische psychosyndromen. 

De fenomenologie van de verlichting

Om het mezelf moeilijk te maken wil ik een poging wagen een aantal kenmerken van een authentiek spirituele ervaring uitmondend in een toestand van verlichting te beschrijven. Ik zal hiervoor gebruik maken van het spectrummodel van Ken Wilber waarin de transpersoonlijke stadia van ontwikkeling uitvoerig in kaart zijn gebracht.

Wilber ziet de ontwikkeling en evolutie van het bewustzijn als een complex proces van toenemende synthese en integratie van psychische structuren. Voor de mensen die zijn werk niet kennen zal ik proberen twintig jaar theorievorming samen te vatten in twee minuten.

De ontwikkeling van het bewustzijn verloopt in stadia, vanuit elk stadium ziet de wereld er anders uit en kijken we op een bepaalde manier naar onszelf en onze omgeving. We beginnen het leven als kind in een ongedifferentieerde archaische wereld waarin geen grenzen bestaan. Het fysieke zelf en de fysieke wereld vormen nog een eenheid. Het duurt niet lang voordat het kind zich los maakt uit die ongedifferentieerde matrix en ontdekt dat zijn fysieke zelf anders is dan de omgeving. Het kind bijt in het laken en dat doet geen pijn. Het bijt in zijn duim dat doet wel pijn. Er is dus een verschil, en rond het einde van het eerste jaar heeft de baby zich los kunnen maken van zijn versmoltenheid met de fysieke wereld. Het kind heeft dan nog niet de grenzen getrokken van het emotionele zelf, dat is de volgende stap. Zijn eigen gevoelens zijn nog versmolten met die van belangrijke mensen in zijn omgeving. Het kind denkt dat de wereld voelt wat hij voelt, dat de wereld wil wat hij wil en dat de wereld ziet wat hij ziet (ik heb twee kleine zoontjes). Het wereldbeeld is dus magisch. Het moet leren onderscheid te maken tussen het emotionele zelf en de emotionele omgeving, leren duidelijke emotionele grenzen te trekken tussen zichzelf en de wereld. Tegen het eind van het tweede jaar moet normaal gesproken dit stadium bereikt zijn.

Tussen het tweede en vierde jaar vindt de ontwikkeling plaats van het conceptuele zelf. Piaget noemde dit het pre-operatione stadium. Het kind leertte werken met beelden, symbolen en concepten. Het gaat zich langzaam maar zeker vereenzelvigen met het mentale zelf. Het kind is geen bundel gewaarwordingen, impulsen en emoties maar heeft dit omgezet een een verzameling symbolen en concepten. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is de taal en met de ontwikkeling van de taal treedt het kind een nieuwe wereld binnen vol met verhalen en mythen.

Deze eerste drie stadia worden vaak pre-persoonlijk, narcistisch en egocentrisch genoemd omdat het kind vooral op zichzelf gericht is.

Het egocentrische perspectief ondergaat een radicale verandering bij het vermogen je in te leven in een ander. Dat is de volgende ontwikkelingstap die gezet moet worden. Deze ontwikkeling begint rond het 5de –6de jaar en loopt door tot de puberteit. Belangrijk wordt in deze fase niet hoe ik moet omgaan met mijn impulsen en emoties, maar hoe ik mijn verschillende sociale rollen moet leren spelen. Hoe pas ik bij mijn groep, mijn land, mijn volk. Nu ik me in de ander kan verplaatsen wordt het belangrijk hoe ik mij tot die ander moet verhouden. Zelf- en wereldbeeld worden bepaald door de groep waartoe je behoort. De identiteit verschuift van egocentrisch naar sociaal, al is het sociale perspectief nog vrij beperkt.

Rond het 11de tot 15de jaar verschijnt het vermogen tot formeel-operationeel bewustzijn. We treden de wereld van ideeën binnen. Een eindeloze wereld van mogelijkheden die in ons bewustzijn tot ontplooing komt. Allerlei idealistische mogelijkheden doemen op, we kunnen dromen van dingen die er nog niet zijn. Het is de leeftijd van redenatie en revolutie. We kunnen gaan nadenken over het denken, de innerlijke wereld verschijnt voor ons geestesoog. Het kritisch vermogen komt tot ontwikkeling, waardoor je gaat nadenken over de regels en rollen die tot dan toe je leven bepaalde. De exclusieve identificatie met de sociale rollen die je speelt kun je langzaam loslaten. Je ontdenkt dat jouw groep niet de enige is in het universum, dat jouw god niet de enige is, dat jouw ideologie niet de enige is (ik heb het hier over de normale gezonde ontwikkeling van het bewustzijn). Het perspectief wordt mondiaal, divers en multicultureel.

Het laatste ontwikkelingsstadium dat de orthodoxe westerse psychologie erkent is het stadium van visioen-logica en brengt ons op de rand van de transpersoonlijke stadia. Dit bewustzijn wordt gekenmerkt door een groot vermogen tot integratie. Het zelf en de wereld worden gezien en ervaren als een eindeloos interactief netwerk van mogelijkheden en ideeën. Het observerende zelf begint zowel het denkvermogen als het lichaam te overstijgen en kan naar beide kijken als objecten. Daarmee zijn we aan de grens belandt van de transpersoonlijke stadia van ontwikkeling.

Het eerste werkelijk transpersoonlijk niveau dat Wilber onderscheidt is hetPsychische. Op dit niveau veranderen iemands cognitieve en perceptuele mogelijkheden op een dramatische manier. Het bewustzijn verbreed zich tot ver voorbij de grenzen van het benauwende persoonlijke en individuele perspectief. Het bewustzijn kenmerkt zich door inzicht in de veelvormigheid van de wereld en in de universele wetten die hieraan ten grondslag liggen. Het is het niveau van het innerlijke zien. Iemand op dit niveau kan een eenheid met de hem omringende wereld ervaren zoals beschreven in de Natuur MystiekStel u maakt een mooie natuurwandeling, u bent ontspannen en ontvankelijk voor de indrukken uit de omgeving., u kijkt naar een prachtige berg en wham… plotseling is er niet meer iemand die kijkt…. Alleen nog de berg. De kracht van het innerlijk zien is vele malen groter dan de kracht van het denken in begrippen en ideeën op het vorige niveau. De wereld wordt directer en intenser ervaren. De gedachtewereld van het concrete en abstracte denken (die nog steeds ter beschikking staat) wordt aangevuld met de mogelijkheden van een directe innerlijke waarneming en inspiratie.

Het volgende niveau noemt Wilber het Subtiele. Dit is het niveau van de transpersoonlijke archetypes, de platonische vormen, de Goddelijke vonk die in ieder van ons brand (Ishtadeva in Hindoeïsme,  Yidam in Mahayana Boeddhisme, demiurge in Gnosticisme). Dit is het niveau van het Goddelijke Mystiek, de directe ervaring van het Goddelijke. Op dit niveau is er nog altijd sprake van een dualisme tussen het Zelf, de eigen ziel en de Ander (God of het Goddelijke). De ziel kan communiceren met God, de vereniging met het Goddelijke zoeken en tijdelijk opgaan in het Goddelijke, maar blijft een onderscheidde identiteit.

Het laatste niveau is het niveau van de Nonduale Mystiek. Wilber noemt dit het Causale, de basis of oorzaak of creatieve grond van alle andere dimensies. Op het vorige niveau was nog steeds sprake van een subject dat keek naar een ander, hoger object. Op het Causale niveau wordt het subject-object dualisme uiteindelijk overstegen en wordt de ziel verlost van het gevoel een afgescheiden Zelf te zijn. De ziel wordt verlost van pijn, angst, tijd, lijden en dood. De ware Wijze wil God niet meer zien maar wil verlost worden van het gevoel dat er überhaupt sprake is van iemand die Ziet. Nog steeds volledig de beschikking hebbende over alle voorgaande niveaus van ontwikkeling keert de Wijze terug van zijn ontdekkingsreis naar het Nonduale. Hij of zij keert terug in de gewone wereld van gewone mensen in een gewone alledaagse werkelijkheid, maar volledig bevrijdt van het pijnlijke besef een afgescheiden Zelf te zijn. De ware Wijze is dan ook een gewoon mens met een buitengewoon inzicht in de aard der dingen. Daarin ligt de essentie van de Verlichting: het volledig doordrongen zijn van het Nonduale karakter van de Werkelijkheid, het overstijgen van de dualiteit tussen subject en object, tussen Zelf en Ander. Dat is de verlossing waar Boeddha ons over vertelt en vanuit die wijsheid leven is echt iets heel anders dan het af en toe slikken van een tabletje XTC.

De verschillen tussen psychose en verlichting 

Na het bespreken van de fenomenologie van zowel de psychose als de verlichting is het niet zo moeilijk een aantal verschillen tussen beide op te noemen. Misschien wel het belangrijkste verschil tussen deze bewustzijnstoestanden is dat bij de psychose sprake is van desintegratie van psychische structuren terwijl verlichting gekenmerkt wordt door een hoge mate van integratie van diezelfde structuren. Deze integratie maakt dat iemand ten alle tijden kan beschikken over alle bewustzijnsniveau. Er is geen sprake van een chaotisch, incoherent denkpatroon. Met name het logisch denken is volledig intact, evenals de capaciteit om naar anderen te luisteren. Dit ontbreekt bij mensen die lijden aan een psychose. De psychose kan gezien worden als een mentale catastrofe waardoor de omgang met taal en de buitenwereld diepgaand wordt veranderd .De desintegratie staat op de voorgrond. Het leven wordt geregeerd door chaos en angst. Dit gaat vaak gepaard met vertwijfeling. Het vermogen tot logisch redeneren is beperkt. De werkelijkheid en de gedachtewereld worden doorgaans volledig beheerst door de waangedachten en de hallucinaties. Vaak is het sociaal functioneren ernstig beperkt, hebben de prestaties op het werk onder de psychose te lijden en vallen sociale contacten weg.

Een ander aspect dat kenmerkend is voor het verschil tussen psychose en verlichting is de mate van mededogen en egocentriciteit van beide. De psychose wordt gekenmerkt door een sterke gerichtheid op het eigen functioneren en de eigen omgeving. Het gaat in de psychose om een volstrekt individuele beleving. Er is sprake van een zeer egocentrische belevingswereld die vrijwel ondoordringbaar is voor anderen. Het contact met het eigen denken, voelen en willen en daarmee het contact met andere mensen raakt ernstig verstoord. Vaak vallen mensen terug op vroege narcistischeafweermechanisme om zichzelf te beschermen tegen de invloed van de buitenwereld. Mensen met werkelijke toegang tot de transpersoonlijke domeinen zijn te herkennen aan hun verminderde egocentriciteit en hen toegenomen capaciteit tot het tonen en uiten van mededogen. Hoe minder het narcisme en hoe groter het mededogen, hoe verlichter de persoon. De spirituele ervaring is ingebed in en wordt gedragen door een religieuze spirituele traditie die een collectieve betekenis geeft aan de ervaringen, anders dan bij de individuele chaos van de psychose.

De gevaren van het zoeken naar verlichting

Om het Nonduale te kunnen ervaren zal een ieder van ons de reis door de transpersoonlijke niveaus moeten maken. Hoewel het gevoel van verlichting feitelijk voor het oprapen licht (het is er altijd en overal, zelfs op het moment dat u dit leest kunt u erover beschikken) vraagt het toch training en een zekere mate van begeleiding door een gids die het gebied reeds verkend heeft. Het beginnen aan deze reis zonder de nodige voorbereiding is een hachelijke onderneming. Met name op de Psychische en Subtiele niveaus liggen vele gevaren op de loer die voor een onervaren of onrijp ego risico’s met zich meebrengen. Daarom adviseer ik er niet aan te beginnen als u niet beschikt over een voldoende rijp en volwassen mentaal ego.

Enerzijds kunnen de verlokkingen op deze niveaus voor het ego of persoonlijke zelf zo groot zijn dat men vast blijft houden aan de vermogens en vaardigheden die deze niveaus in zich herbergen waardoor verdere ontwikkeling stagneert. Anderzijds kunnen de ervaringen zo beangstigend en bedreigend zijn dat het niet goed voorbereidde of begeleidde ego alsnog desintegreert. In dat laatste geval ligt ook de psychose op de loer om toe te slaan.

In mijn eigen praktijk ben ik diverse mensen tegen gekomen die overspoeld werden op het moment dat de energie van de transpersoonlijke niveaus vrij kwam. Doordat het ego onvoldoende gerijpt was en er nog te veel onverwerkte en gedissocieerde thema’s waren die de basis van de ego-ontwikkeling hadden verzwakt, konden zij de overweldigende mogelijkheden van het Psychische niveau niet integreren. Chaos werd hun deel en zij moesten hun zoektocht staken. Het beste advies wat ik kon geven was alle activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van het transpersoonlijke (zoals meditatie, yoga e.d.) onmiddellijk te staken en zich eerst maar weer eens richten op het aanbrengen van structuur, rust en regelmaat in hun leven.

Een tweede gevaar dat niet onderschat moet worden is dat vele methoden die worden genoemd als wegen tot verder (transpersoonlijke) ontwikkeling dit feitelijk niet zijn. Met name binnen de New-Age wereld is het soms moeilijk onderscheid te maken tussen stromingen en theorieën die werkelijk spirituele groei en ontwikkeling nastreven en zij die dat in het gunstigste geval niet doen en in het ergste geval ronduit regressieve tendensen vertonen. Dat laatste heeft te maken met het feit dat de prepersoonlijke domeinen (de archaïsche en magische niveaus van het jonge kind) nogal wat overeenkomsten kunnen vertonen met de transpersoonlijke domeinen.

Een ieder zal het hopelijk met mij eens zijn dat de archaïsche, niet gedifferentieerde versmoltenheid van de pasgeboren baby heel iets anders is dan de integratieve wijsheid van het Nonduale ook al ontbreekt bij beide het bewustzijn van een afgescheiden zelf. Toch zijn er voldoende stromingen en bewegingen binnen de New-Age wereld die aansturen op een terugkeer naar de vroegere niveaus met verachting voor alles wat het rationele ego teweeg heeft gebracht. Natuur Mystiek moet natuurlijk ook niet verward worden met de magie van het praten tegen bomen of het lopen over vuur, net zo goed als de mythische wereld van het kind in niets te vergelijken is met het de goddelijke eenheidsbeleving van een mysticus als Johannes van het Kruis op het Subtiele niveau. Zo ook is uiteindelijk de psychose niets meer of minder dan een terugval naar de basale prepersoonlijke niveaus daar waar de verlichting het eindpunt is van de reis naar het Nonduale.

Het New-Age denken brengt helaas vele ideeën voort die niets met transpersoonlijke ontwikkeling te maken hebben maar alles met zelfverheerlijking en egocentrisme. Veel theorieën stellen de macht van het ego vaak op een magische wijze centraal. Het gaat meer over het cultiveren van het narcisme dan over compassie en wijsheid. En het grootste probleem is misschien wel de blinde vlek die in deze wereld bestaat voor dit onderwerp. Dat regressieve tendensen en de versterking van prepersoonlijke niveaus een authentieke transpersoonlijke ontwikkeling in de weg staan moge duidelijk zijn. Dat zij een ongezonde ontwikkeling kunnen versterken in de vorm van een psychotische ontregeling ligt soms voor de hand. Al is voor een ernstige psychose meestal ook een biologische kwetsbaarheid nodig.

Van dissociatie naar integratie

In bovenstaande heb ik getracht enige helderheid aan te brengen in het verschil tussen psychose en verlichting. De moderne psychiatrie denkt zich te kunnen permitteren om elke vorm van transpersoonlijke ontwikkeling te duiden als een terugval naar kinderlijke fantasie. Binnen de alternatieve stromingen verenigt in het New-Age denken zie je de omgekeerde fout. Regressieve ontwikkeling worden geduid als persoonlijke groei. De waarheid ligt zoals gewoonlijk in het midden.

Verwijzend naar de titel van dit symposium ben ik van mening dat je kunt zeggen dat verknipt en verlicht goed van elkaar onderscheiden kunnen worden. Voorwaarde is wel dat je je eigen referentiekader weet te verbreden door de hogere niveaus van bewustzijnsontwikkeling te accepteren als reële mogelijkheid. Echte persoonlijke groei is herkenbaar aan een afname van het narcisme en een toename van mededogen en wijsheid. Met dat criterium in het achterhoofd is het niet moeilijk om te zien dat in de huidige individualistische samenleving maar zeer weinig mensen het niveau van het Nonduale hebben bereikt. Daar staat een grote groep mensen tegenover die om wat voor reden dan ook te kampen hebben met een terugval naar of het niet los kunnen komen uit de prepersoonlijke niveaus waar primitieve emoties, magisch denken, narcisme, egocentrisme en in het ergste geval psychose regeren. Aan de hand van de genoemde kenmerken heb ik hopelijk duidelijk kunnen maken hoe beide groepen van elkaar onderscheiden kunnen worden.

Het is de hoogste tijd dat wij meer aandacht gaan besteden aan een integrale visie op bewustzijn en ontwikkeling. Het ontwikkelingsmodel van Wilber kan daarbij een goede eerste leidraad zijn. Het is gekoppeld aan vrijwel alle denkbare facetten van het menselijk bestaan en houdt ter dege rekening met de verworvenheden binnen de verschillende wetenschappelijke domeinen. Het model biedt ongekende mogelijkheden om de dissociatieve wonden in ons eigen denken te helen. Een integrale visie kan de deur openen naar een authentiek spirituele transformatie. En het uiteindelijke doel van dat alles is de ervaring van het Nonduale, de verlichting, om van daaruit terug te keren in het volle besef een gewoon mens te zijn.

En misschien dat we dan het antwoord weten op de vragen die Huston Smit zich stelt aan het begin van zijn prachtige boek “The World Religions”:

Where are we?
Why are we here?
What does it all mean?
What, if anything, are we supposed to do?

Ik dank u voor uw aandacht….


Voor meer interresante informatie klik op de volgende link.

www.home.zonnet.nl/berhen/psychose.

Manisch zijn is zo gek nog niet

 

Manie is vaak een onderdeel van een cyclus, de manisch-depressieve schommeling, ook wel bipolaire stoornis genoemd. De druk die de depressieve mens op zichzelf uitoefent kan zo groot worden dat een kleinigheid aanleiding kan zijn om te ontploffen, het hermetisch gesloten vat scheurt open. Functioneerde de persoon eerst zowel geestelijk als lichamelijk op een laag pitje, hij lijkt nu wel een steekvlam: hij is manisch.

 

Hij doet nu precies het omgekeerde van wat hij daarvoor deed: hij slaapt nauwelijks of niet i.p.v. veel te lang, hij praat "als een bezetene" tegen iedereen die maar even wil luisteren, waar er vroeger nauwelijks een woord uit hem te krijgen viel. Hij blaakt van energie. Hij wil zijn invallen onmiddellijk uitvoeren, waar hij vroeger eerst alle mogelijke consequenties overdacht en er dan maar van afzag. Hij houdt geen rekening meer met de gevolgen van zijn gedrag voor anderen of zichzelf. Hij heeft het ene flitsende idee na het andere, en ook lichamelijk is hij in een superconditie, zoals o.a. uit zijn versnelde baardgroei blijkt.

Hij voelt zich in de wolken, vergelijkbaar met wat mensen wel eens voelen als ze verliefd zijn, maar dan veel sterker. Ook het contact met de buitenwereld, zowel als met zijn eigen gevoel is optimaal. Hij geniet van alles wat de zintuigen hem kunnen bieden, kan zich ongeremd in seksuele avonturen begeven. Hij heeft een ander vaak ‘feilloos in de peiling’, zijn intuïtie staat op een hoog niveau.  Hij heeft zijn eigen gevoelens onmiddellijk bij de hand en schroomt niet om ernaar te handelen.  Met die openheid naar zichzelf komen vaak ook onverwerkte conflicten naar buiten, soms in droombeelden bij vol bewustzijn. Vaak is er sprake van woede tegen familieleden of de maatschappij, omdat hij ineens in alle helderheid meent te zien hoe die hem altijd afgekeurd en onderdrukt hebben.

 

De omgeving wordt ondertussen bang, de manicus is absoluut vrij, houdt zich niet meer aan de codes en  maatschappelijkegedragregels.  Iedere poging om hem weer in het gareel te krijgen maakt hem boos.  Voor de manicus is het immers alles of niets. Zich een beetje aantrekken van de kritiek van een ander kan hij niet. Als hij dat wel doet valt hij terug in zijn oude patroon van depressief zijn.  Het manisch gedrag kan leiden tot gedwongen opname en platspuiten. De buitenwereld vindt hem gek.

Maar de manicus leeft volop, op het toppunt van zijn gevoelens, intuïtie en kunnen, zij het rücksichtslos, terwijl de evenwichtige mens misschien eerder een middelmatig bestaan leidt, zoekend naar een compromis tussen eigen verlangens en risico's en tussen eigen belangen en die van anderen.

(Men bedenke ook dat vele kunstwerken in no time door manici zijn voortgebracht: de Messiah van Händel bijv. en de Barbier van Sevilla van Rossini.)

 

Klinisch zou je kunnen zeggen dat de manisch-depressieve mens het compromisspel niet beheerst: hij trekt zich ofwel van de wereld terug, ofwel hij houdt er totaal geen rekening mee.  Positiever geformuleerd kun je zeggen dat hij in zijn depressieve fase zoveel energie heeft opgespaard dat het hem voor kortere tijd mogelijk is om meer dan normaal te zijn, het menselijk potentieel optimaal te benutten.  Hij voelt zich dan ook vaak uitverkoren, heeft een gevoel van grandeur, hij voelt een mystieke eenheid met het universum, voelt soms contact met God, die hem via allerlei tekenen aanwijzingen geeft.  In zijn wanhoop om de wereld zijn mystieke gevoelens duidelijk te maken beweert hij soms dat hij Jezus is.  Slaat hij met deze vergelijking helemaal de plank mis? Het is de vraag. 

 

De manicus die vaak nachten achtereen niet slaapt heeft beelden die wij in onze dromen hebben.  ‘Hij hallucineert’ zegt de psychiatrie dan. Wat zien we bij Jezus?  Hij ging veertig dagen en nachten de woestijn in.  (Waarom worden de nachten zo uitdrukkelijk genoemd? Zou hij wakker gebleven zijn?). Mensen die tijdelijk in nachtdienst werken weten dat je van gebrek aan slaap 'high' kunt worden. Daarnaast biedt een woestijn weinig sensorische prikkels. En sensorische deprivatie (te weinig stimuli voor de zintuigen) is, zoals bekend bij mensen die mediteren, een middel om allerlei onbewuste beelden naar boven te krijgen. Jezusheeft gebrek aan afleiding en gebrek aan slaap: hij gaat ‘hallucineren’, hij raakt in gevecht met de duivel.  Misschienknokt hij tegen zijn eigen onbewuste aandrang om de bijzonder capaciteiten die hij bij zichzelf heeft ontdekt ten eigen voordele te benutten, en projecteert hij dit, als scènes met de duivel, naar buiten.

 

Ik wil nog een aantal uitspraken over de manicus (overgenomen van de Witte, * ) vergelijken met uitspraken uit de bijbel, ik gebruik Mattheus.


 

 

De Witte:                                             Mattheus:

 

 

 De manicus kan alles wegschenken wat hij bezit.

 

Verzamelt U geen schatten op aarde. (6:19) Indien gijvolmaakt wilt zijn, verkoop Uw bezit en geef het aan de armen. (19:21)

 

De manicus wordt vaak boos op de domme mensen die hem niet begrijpen.

 

Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken. (13:14)

Gij dwazen en blinden. (3:17)

 

De manicus trekt zich vaak niets meer aan van zijn eigen familieleden

 

En iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn. (10:13)

 

De manicus heeft soms charisma en straalt een overweldigende liefde uit

 

Heb Uw vijanden lief. (25:6)

 

De manicus kan rücksichtslos zijn baan opgeven. 

 

Let op de leliën des velds, zij arbeiden niet. (6:8)

 

 

Ik wil niet zeggen dat het manisch zijn alleen maar goed is.  Net zoals Jezus tegen het eind van zijn leven de vijgenboom vervloekt, die daarop de volgende dag dood is, kunnen ook maatschappelijk gezien afschuwelijke eigenschappen naar voren komen, zoals m.i. het geval was bij de Sharon Tate moorden waar de dader veel manische trekken had, zoals valt na te lezen in het boek "Helterskelter".  Of denk aan de enorme financiële schulden die een manicus soms veroorzaakt.

 

Misschien zou je kunnen zeggen dat de manicus in aanraking komt met de volle menselijke potentie en een spirituele wereld zonder daar klaar voor te zijn. Hij is als Icarus die naar de zon vliegt maar zijn vleugels verbrandt.

 

de Witte, H. Hemelhoog juichend.  Deventer; Van Loghum Slaterus,1982

 

 

© Drs. Bert Hendriks, 1983.

reageren?

 

 

Is manie te genezen?

 

De psychiatrie gaat er van uit dat manisch-depressiviteit, ook wel bipolaire stoornis genoemd, een niet wezenlijk te genezen ziekte zou zijn. De uitwassen kunnen wat gedempt worden door psychofarmaca en mensen kunnen leren om de signalen van een aankomende manie eerder te onderkennen en tegenmaatregelen te nemen. Maar is het wel waar? Is een bipolaire 'stoornis' werkelijk ongeneeslijk?

 

 

De extreme uitersten

 

depressie                              manie

 

gebrek aan eetlust                

erg kunnen genieten van maaltijden

 

te veel slapen                      

weinig of helemaal niet slapen

 

nergens toe komen              

elke impuls onmiddellijk uitvoeren

 

voortdurend tobben            

geen enkele (zelf-) kritiek toestaan

 

een negatieve beleving          

over zichzelf  

zichzelf bijzonder vinden

 

niet kunnen genieten            

enthousiast over het leven

 

Beide fases dienen m.i. hetzelfde doel nl. weghouden van bepaalde gevoelens, meestal de pijn van reeds in de vroege kinderjaren met kritiek te zijn overladen, een gevoel van constante bedreiging, zich afgewezen hebben gevoeld. De patiënt heeft eigenlijk nooit een gezond ik-gevoel ontwikkeld, een basisacceptatie van zichzelf. In de manie breekt plotseling het besef door hoe anderen hem, en hij zichzelf, altijd onderdrukt hebben, het waakvlammetje van de depressiviteit verandert in een enorme steekvlam. Waar hij eerst zijn pijn onderdrukte door ‘weinig meer te voelen’, depressief te zijn, ontkent hij deze nu totaal. Er bestaat geen pijn, er is alleen maar grandeur en genot. Hij kan zich geen zelfkritiek permitteren, wordt woedend als een ander hem probeert af te remmen, want ergens weet hij dat als hij aan dat gevoel toegeeft het sprookje uit is en hij weer in de depressie belandt. Waar hij in zijn depressie overdreef in zijn negatieve kijk op zichzelf, overdrijft hij in de manie in het zich geweldig voelen. Hoe positief de manische ervaringen op zichzelf ook zijn, doordat hij er mee aan de haal gaat, binnen zijn persoonlijkheidsconflict (niets waard zijn/geweldig zijn) wordt de erkenning van het bijzondere dat de manicus meemaakt voor hem belangrijker dan de inhoud van de manie. 

 

 

Afkeuring lost niets op

Omdat het manisch gedrag irritant is en bedreigend is voor lijf en goed van de manicus zelf en soms voor de omstanders probeert men, met alle goede bedoelingen, de manicus duidelijk te maken dat hij verkeerd bezig is. Vaak is er geen oog voor het gelijk van de manicus: hij leeft op zijn toppen, voelt zich helder, heeft intuïtief mensen heel snel door, geniet met volle teugen, heeft soms contact met een ‘magische wereld’ die anderen alleen met 10 jaar meditatie soms bereiken. Omdat hij weinig of geen begrip tegenkomt probeert hij iedereen te overtuigen van het bijzondere van wat hij meemaakt, we ervaren dat als dweepziek, en in zijn wanhoop om zijn magische wereld en zijn bijzondere gevoel duidelijk te maken kan hij uitdrukkingen gebruiken als "ik ben Jezus" terwijl hij mensen die hem zijn manie proberen af te pakken voor duivels kan uitmaken. Wat het in zijn beleving ook zijn. Ze proberen het mooiste van hem af te nemen wat hij ooit beleefd heeft. En dat raakt de kern van de problematiek: de manicus krijgt opnieuw kritiek en wordt opnieuw ontkend, nu in zijn gevoel van eindelijk zichzelf gevonden te hebben, waardevol te zijn, grootse inzichten te hebben. Het is om depressief van te worden.

 

 

Vertaling van gedrag naar de onderliggende betekenis

Het ontbreken van begrip van de omstanders is begrijpelijk omdat het gedrag van de manicus ons vaak als bizar en schadelijk overkomt. Dit vindt zijn oorzaak denk ik in het feit dat demanicus zelf ook geen onderscheid meer maakt tussen gevoelens en gedrag. Elke impuls móet onmiddellijk worden uitgevoerd. Diepere gevoelsmatige betekenissen worden niet als zodanig verstaan, maar omgezet in iets dat er in de dagelijkse werkelijkheid op lijkt. 

De huisraad op straat gooien? Het kan betekenen dat iemand de troep in zichzelf wil opruimen. Kunnen vliegen? Ik word door God gedragen. Naakt door de stad lopen? Ik ben absoluut vrij; ik mag gezien worden. De betekenis van het uiterlijk gedrag kan, net als bij dromen, voor elk individu verschillend zijn.

 

 

Eigen impulsen herkennen

Vaak volgen manici stemmen of andere tekenen. Bijna altijd is er sprake van eigen impulsen en behoeftes die door de patiënt niet als zodanig mogen worden herkend (seksueel afwijkende behoeftes, agressieve daden etc.) en worden geprojecteerd naar ‘God’ of ‘vreemde stemmen in mijn hoofd’. Hoe gevaarlijk ook, dat de patiënt ze niet als eigen impulsen herkent, zegt ook iets over het feit dat zijn normbesef er eigenlijk wel is: ‘hij zou het uit zichzelf nooit doen’. Nuttig en nodig is om in te zien dat wat van buitenaf lijkt te komen in werkelijkheid eigen (niet herkende) impulsen zijn.

 

 

Samengevat: beide polen van de stoornis, de depressie zowel als de manie, dienen, voor zover mijn ervaring strekt, om de pijn die gepaard gaat met het niet hebben kunnen ontwikkelen van een basisvertrouwen in het leven, niet te hoeven voelen. Het samen met de patiënt zoeken naar deze gemeenschappelijke factor die beide polen aanstuurt is het begin van het genezingsproces.

Zowel depressie als manie roepen bij omstanders irritatie op: bevestiging voor de patiënt dat hij niet o.k. is. Een positieve benadering van zijn depressieve grondstemming (in de zin van begrip voor wat hij er mee uitdrukt: ik heb onvoldoende in huis om het leven aan te kunnen) en zijn manie (oog hebben voor de goede kanten van de manie) lijkt geboden. Hoe meer begrip, van de omstanders naar de patiënt, en van de patiënt naar zichzelf, hoe minder de patiënt geneigd zal zijn om zijn gevoelens in demonstratief (manisch) gedrag om te zetten.

 

©: Drs. Bert Hendriks, 
klinisch psycholoog. 1983

 

Voor meer interresante informatie kijk dan snel op:

www.openoog.com/manie.